De Koningstijd
Er bestaat geen twijfel over het feit dat het
primitieve Rome geregeerd werd door koningen. Toch mogen we geen blind
vertrouwen hebben in de namen van de koningen, de chronologie en hun
verwezenlijkingen zoals de Romeinse historici (zie onderstaande tabel)
ze hebben overgeleverd. Volgens de traditie waren er 7 koningen, twee
Latijnse, twee Sabijnse en drie van Etruskische oorsprong. De eerste,
Romulus, is duidelijk een mythische figuur, de held die zijn naam aan de
stad gaf. Toch is het mogelijk dat bij de andere zes, er figuren zijn
die deels historisch, deels mythisch zijn.
Maar het is mogelijk dat er meer waren, en dat het begin van de
monarchie te situeren valt in de tweede helft van de
7de eeuw v.C. in
plaats van de 8ste eeuw..
De Romeinse monarchie was geen erfelijke, maar een gekozen monarchie. De
koning moest gekozen worden door de patriciėrs, met een zekere vorm van
inspraak van het volk en de vorige koning. Hij moest echter niet tot de
patriciėrs behoren en was soms zelfs een vreemdeling. In ieder geval
heeft het er alle schijn van dat de laatste koningen tirannen waren en
machtswellustelingen, die hun macht met geweld verkregen hadden.
Ze
bleven aan de macht dankzij de steun van het volk tegen de aristocratie.
Dat was het geval bij Servius Tullius en Tarquinius Superbus.
Zo kan de omverwerping van de monarchie begrepen worden als een actie
van de patriciėrs om aan de macht te komen. De traditie vertelt dat de
laatste Etruskische koning, Tarquinius Superbus, werd verdreven uit Rome
in 509 v.C. door een opstand naar aanleiding van de verkrachting van een
Romeinse adellijke vrouw, Lucrecia genaamd, door Sextus Tarquinius, de
zoon van Tarquinius Superbus. Na de Etruskische monarchie werd in Rome
een republiek ingesteld gedomineerd door de patriciėrs.
De Romeinse koningen, hun oorsprong, hun chronologie, en hun voornaamste verwezenlijkingen volgens de traditie:
Romulus (753-717 v.C.)
Latijn, stichter van Rome, verdeelde het volk
in patriciėrs en plebejers, stichtte de senaat en andere
fundamentele instellingen.
Numa Pompilius (716-674
v.C.)
Sabijn, stichtte de
voornaamste religieuze instellingen.
Tullus Hostilius (673-642
v.C.)
Latijn, veroverde Alba Longa.
Ancus Marcius (641-617
v.C.)
Sabijn, breidde het
Romeinse gebied uit tot aan de zee.
Tarquinius Priscus (616-578
v.C.)
Etrusk, voerde
constitutionele hervormingen door en versloeg de Sabijnen.
Servius Tullius (578-534
v.C.)
Etrusk, bouwde de stadswal die de zeven heuvels
omwalde - het pomerium of het heilige
stadsgebied - en deelde het volk in volgens hun rijkdom in centuriae.
Tarquinius Superbus (534-509
v.C.)
Etrusk, maakte van Rome de eerste centrale
macht van Italiė en bouwde de tempels op het Capitool.
|
De Etrusken
De drie koningen van Etruskische oorsprong, doen de
vraag rijzen naar de oorsprong van deze aanwezigheid van Etruskische
koningen in Rome. De Etrusken waren een niet Indo-Europees volk met
een ontwikkelde beschaving.
Ze vormden een losse confederatie van stadstaten. Vanuit het
noordwestelijk deel van het centrum van het Italische schiereiland
verspreidden ze zich gedurende de 7de en 6de eeuw v.C. naar de
Povlakte en Campaniė. Vele historici denken dat Rome veroverd werd
door de Etrusken, terwijl andere denken dat slechts een beperkt
aantal Etrusken, zoals ook andere volkeren vanuit de omgeving van de
stad, naar Rome geļmmigreerd waren. Het is zeker dat sommige
rituelen van de Romeinse religie een Etruskische oorsprong hebben –
bijvoorbeeld de haruspices - evenals de kledij en de symbolen van de
magistratuur. Ook sommige architecturale elementen en het alfabet
vinden hun oorsprong bij de Etrusken. Sommige historici zien dat als
een bewijs van een Etruskische overheersing, terwijl anderen dit eerder
zien als een wederzijdse beļnvloeding van naburige volkeren.

Sarcofaag van een Etruskische edelvrouw (150-140
v.C.),
gevonden in Poggio Cantarello, nabij Chiusi. Je kan het
gebeeldhouwde hoofd vergelijken met de anatomische reconstructie van
haar hoofd gemaakt op basis van de gevonden resten (linker
bovenhoek), British Museum, London (S.G.). |
|